Preventieassistenten zijn perfecte begeleiders voor mensen met halitose

INT Cees De Baat Deta 2

Bron: Dit artikel is overgenomen uit De Tandartsassistent

Iedereen zal het herkennen: die ene oom bij wie je liever niet te dicht in de buurt komt door zijn niet zo frisse adem. Misschien ben je tijdens een gesprek zelf wel bang dat anderen jouw adem ruiken. En als preventieassistent kom je ongetwijfeld patiënten tegen bij wie de mondgeur te wensen overlaat. Kortom, iedereen heeft te maken met halitose – een onaangename of vieze geur uit de mond. Emeritus hoogleraar Gerodontologie Cees de Baat verdiepte zich in dit onderwerp en ontwikkelde speciaal voor preventieassistenten het nascholingsprogramma Halitose van AccreDidact.

Samen met een psycholoog deed De Baat een onderzoek op straat. Ze vroegen aan voorbijgangers wat zij het vervelendste vinden in hun sociale omgang met anderen. Wat bleek? Een slechte adem staat op nummer twee. “We hebben toen ook gevraagd of ze het aan diegene vertellen als ze een slechte adem ruiken,” vertelt De Baat. “Vaak was dat niet het geval. Bijna iedereen ervaart het als een te grote stap om het tegen iemand te zeggen. Ze delen het alleen met degenen die heel dicht bij hen staan, zoals hun partner, vader of beste vriendin.” Volgens De Baat komt het dan ook regelmatig voor dat mensen met halitose kampen zonder het zelf te weten. “Dat is natuurlijk hartstikke vervelend, want dan wordt er over je gepraat. Dat zou je zelf toch ook niet willen? Daarom zou ik iedereen aanraden om je schroom opzij te zetten en het toch te vertellen. Je helpt er iemand namelijk écht mee.”

Over Cees de Baat

Cees de Baat studeerde in 1976 af als tandarts aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij startte zijn carrière als algemeen practicus in een groepspraktijk in Katwijk. Niet veel later ging hij daarnaast aan het werk op de universiteit in Nijmegen, waar hij doceerde en onderzoek deed naar tandheelkundige problemen bij ouderen. In 1990 is hij gepromoveerd en in 1999 volgde zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar Gerodontologie. Sinds eind 2013 is De Baat gepensioneerd, maar stilzitten doet hij niet. Hij werkt nog als adviseur op allerlei terreinen bij een grote mondzorgketen en schreef het nascholingsprogramma Halitose van AccreDidact.

 

Schrijnende gevallen
Mensen die wel van het probleem op de hoogte zijn, kunnen daar ernstig onder gebukt gaan. Dat heeft De Baat zelf ervaren toen hij zo’n vijftien jaar geleden samen met een KNO-arts en een mondhygiënist een speekselspreekuur startte in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. “Dat heeft toen behoorlijk wat publiciteit gekregen in de pers: er was aandacht voor in kranten en op tv. Vanuit heel Nederland stroomden mensen naar het spreekuur. Het was opvallend dat er voornamelijk mensen op afkwamen die net een nieuwe relatie hadden. Hun nieuwe partner had dan aangegeven dat er toch een klein probleempje was. Een slechte adem is natuurlijk een barrière als je intiem wil zijn met iemand. Er waren ook schrijnende gevallen. Sommige mensen waren al tien jaar bij allerlei artsen onder behandeling, maar hadden nog steeds last van een slechte adem.”

 “De oorzaak van halitose ligt meestal niet in de maag, maar op de tong”

Dat komt volgens De Baat doordat nog steeds wordt gedacht dat de oorzaak in de maag ligt. “Mensen die van anderen hebben gehoord dat ze uit hun mond ruiken, gaan meestal eerst naar de huisarts. Dan ondergaan ze allerlei maagonderzoeken en behandelingen die allemaal niks helpen. Daar word je natuurlijk moedeloos van. En het ergste is dat het onnodig is, want in zo’n 90 procent van alle gevallen is de tong het probleem. Op de tong kan een witte, dunne aanslag zitten. Bacteriën hechten zich aan dit tongbeslag en produceren zwavelgassen. Die gassen veroorzaken de onaangename geur. De oplossing is meestal dus heel simpel: een tongschaper kopen en de oorzaak van het probleem wegschrapen.”

De preventieassistent als halitosebegeleider
De Baat is van mening dat er in mondzorgpraktijken te weinig aandacht is voor halitose. “Mijn ervaring is dat de meeste tandartsen zich gelijk op de tanden en kiezen focussen en de tong overslaan. Dat is zonde, want de meeste Nederlanders gaan een of twee keer per jaar naar de tandarts. Als tongbeslag in de mondzorgpraktijk vaker en sneller opgemerkt zou worden, liepen er veel minder mensen met dit probleem rond.” Daarom vindt hij het AccreDidact-nascholingsprogramma Halitose voor preventieassistenten ook zo van belang. In dit programma leren preventieassistenten wat de oorzaken zijn van halitose en hoe zij patiënten kunnen begeleiden om van het probleem af te komen. “Dat is ontzettend dankbaar werk. Het is geweldig als je iemand die er al heel lang mee worstelt, er eindelijk van af kan helpen. Regelmatig heb ik van patiënten gehoord dat zij dit zo graag jaren eerder hadden geweten. Je bent hun held.”

“Het is geweldig als je iemand die heel lang met halitose worstelt, er eindelijk van af kan helpen”

Volgens De Baat kunnen preventieassistenten mensen met halitose perfect begeleiden. “Een vieze adem verhelpen omvat veel meer dan patiënten simpelweg een keertje vertellen wat het probleem is. Je moet de tijd nemen om goed uit te leggen waar de slechte adem vandaan komt en te adviseren wat de patiënt eraan kan doen. Een tongschraper gebruiken klinkt simpel, maar is dat allerminst. Bijna iedereen krijgt namelijk last van kokhalsreflexen. Het gebeurt dan ook regelmatig dat mensen weer stoppen met het schrapen, omdat ze het kokhalzen vreselijk vinden. Alleen patiënten die heel gemotiveerd zijn komen terug om advies te vragen. Het is als preventieassistent dus heel belangrijk om mensen echt te begeleiden en ze te leren hoe ze het kokhalzen kunnen onderdrukken. En dat kan! De truc is om de tong zo ver mogelijk uit te steken voordat je begint met schrapen. Als je de tong vanaf dat moment op dezelfde plek houdt, kun je er van alles mee doen zonder te kokhalzen.”

Geef nooit op
Toch kun je er niet zomaar vanuit gaan dat het patiënten thuis zelf lukt. Het advies van De Baat aan preventieassistenten is dan ook om patiënten na een paar weken terug te laten komen om te kijken hoe het gaat. Is er geen verbetering zichtbaar? Leg het dan nogmaals uit en oefen samen. De halimeter is een perfect instrument om patiënten te motiveren. De Baat legt uit: “Een halimeter is een apparaat dat eigenlijk in iedere mondzorgpraktijk aanwezig zou moeten zijn. Het geeft precies aan hoe sterk de concentratie van gassen is die uit je mond komt. Bij patiënten met ernstige halitose zal de score in eerste instantie hoog zijn. Als je de patiënt een paar weken later weer ziet en de score is omlaaggegaan, werkt dat heel motiverend. Zo kun je er samen voor zorgen dat de score uiteindelijk naar nul gaat. Ik wil preventieassistenten op het hart drukken om niet op te geven, ook al doen patiënten dat soms wel. Blijf ze motiveren en houd vol!”

Bron: Dit artikel is overgenomen uit De Tandartsassistent